Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Geldend van 01-01-2020 t/m 02-07-2021

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Mandaatregeling van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Gelet op

- afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

- artikel 57b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

- de Regeling ambtelijke organisatie Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

Besluiten

vast te stellen:

Mandaatregeling van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van de Omgevingsdienst;

b. Cao SGO: de collectieve arbeidsovereenkomst samenwerkende gemeentelijke organisaties;

c. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst;

d. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 23 van de regeling;

e. Omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

f. Organisatieregeling: de Regeling ambtelijke organisatie Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

g. regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

h. voorzitter: de voorzitter van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 21 van de regeling;

i. Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2 Mandaat

1. Aan de directeur wordt in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot:

a. het uitoefenen van de bevoegdheden voortvloeiend uit de Cao Sgo, het Personeelshandboek en overige op het personeel van de Omgevingsdienst van toepassing zijnde regelingen over personele aangelegenheden;

b. het leidinggeven aan en aansturen van de functionarissen van de ambtelijke organisatie;

c. het beslissen tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, onverminderd het bepaalde in artikel 57b van de Wet;

d. het vertegenwoordigen van de Omgevingsdienst in en buiten rechte, voor zover het het verrichten van privaatrechtelijke en andere rechtshandelingen betreft, waartoe door of namens het dagelijks bestuur is besloten.

e. het uitoefenen van de bevoegdheden voortvloeiend uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de daarmee samenhangende wet- en regelgeving, waaronder in elk geval de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en krachtens die wet gestelde regels, voor zover deze bevoegdheden betrekking hebben op het nemen van besluiten op een verzoek als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 22 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Indien een besluit in ondermandaat is genomen door een unitmanager is de directeur bevoegd tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

f. het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Indien een besluit in ondermandaat is genomen door een unitmanager is de directeur bevoegd tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

2. De directeur besluit slechts tot het aangaan en opzeggen van een arbeidsovereenkomst met de adjunct-directeur als bedoeld in de organisatieregeling, nadat het dagelijks bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen over een voorgenomen beslissing.

3. In afwijking van het eerste lid, onder a, strekt het mandaat niet tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de controller van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 5 van de organisatieregeling, met dien verstande dat de directeur slechts een voordracht doet aan het dagelijks bestuur voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de controller.

Artikel 3 Volmacht en Machtiging

Voor de toepassing van dit besluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht om namens de Omgevingsdienst privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en machtiging om namens de Omgevingsdienst handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 4 Ondermandaat

1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, eerste lid, in ondermandaat opdragen aan werknemers van de Omgevingsdienst.

2. De directeur gaat niet over tot het opdragen in ondermandaat dan na verkregen toestemming van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.

Artikel 5 Kaders mandaat

1. De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de ter zake geldende instructies per geval of in algemene zin van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter.

2. De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de door het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst vastgestelde begroting en voor zover in die begroting voor de betreffende rechtshandeling financiële middelen zijn opgenomen en deze niet zijn uitgeput.

Artikel 6 Informatieplicht

1. De directeur verschaft het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter gevraagd of ongevraagd informatie over de uitvoering van de aan hem opgedragen taken.

2. De directeur informeert het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 7 Ondertekening

1. Indien een besluit wordt genomen door de directeur namens het dagelijks bestuur, luidt de ondertekening:

Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Namens dezen,

De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Gevolgd door de handtekening, naam van de directeur en functieaanduiding, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functieaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer

2. Indien een besluit wordt genomen in ondermandaat namens het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 4, luidt de ondertekening:

Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Namens deze,

Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de unitmanager of werknemer en aanduiding van de unit, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatregeling van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Artikel 9 Slotbepalingen

1. De Mandaatregeling van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de directeur Omgevingsdienst ZHZ van 14 november 2012 (Provinciaal Blad 2012, 180), zoals gewijzigd bij besluit van het dagelijks bestuur en de voorzitter van 18 februari 2016 (publicatieblad van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016, nr. 110) wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop dit besluit in werking treedt.

2. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling en treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking.

Aldus besloten door het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 23 juni 2016.

De directeur,

Mr. R. Visser

De Voorzitter,

mr. R.A. Janssen

De Voorzitter,

Mr. R.A. Janssen